De kracht van Dans voor jong publiek #2 - Goele Van Dijck

Naar aanleiding van De Kracht van Dans voor jong publiek, zat ambassadrice Carli Gellings rond tafel met maakster Goele Van Dijck. Liesbeth De Clerq schreef het gesprek neer.

“De vrijheid om out of the box te denken is cruciaal” (NL)

~~~

Following the journey of The power of Dance for young audiences, ambassador Carli Gellings had a conversation with creator Goele Van Dijck. Liesbeth De Clerq wrote down the conversation.

“The freedom to think out of the box is crucial” (ENG)

(c) Joey Brocken

NEDERLANDSE VERSIE

Goele Van Dijck kijkt terug op meer dan twintig jaar danscreatie voor de allerjongsten

“De vrijheid om out of the box te denken is cruciaal”

Sinds 2002 verkent choreografe Goele Van Dijck met haar gezelschap Nat Gras de mogelijkheden van

dans voor een jong publiek. Vol enthousiasme tilt ze al twee decennia lang peuters en kleuters over

de drempel van culturele centra. Maar wat betekent creëren voor de allerjongsten voor haar?

Hoe groeide je begeestering voor dans en het jonge publiek?

Van Dijck: “Ik werkte aanvankelijk als kleuterleidster. Terwijl ik turnles gaf, ontdekte ik dat zich in de

turnzaal een andere groepsdynamiek ontwikkelde. De vaste structuur die in de klas heerste viel weg,

de stillere kinderen bloeiden open. Die ervaring liet me niet los. In diezelfde periode danste ik zelf

veel en volgde ik cursussen bij WISPER. Een van de docenten pushte me om in Nederland een

opleiding te volgen tot dansdocent. Een nieuwe wereld ging voor me open, ik keerde niet meer terug

naar de klas.”

Vanaf het begin ging je aandacht uit naar de allerjongsten. Waarom?

Van Dijck: “Ik houd van spelen en experimenteren - wat met haken en ogen aan elkaar hangt,

fascineert me. (glimlacht) Peuters hebben dat ook, ze zijn heel associatief. Hun aandacht schiet van

hier naar daar. Ook het zintuigelijke is voor hen belangrijk: ze leven dicht bij de grond, elk takje en

‘prutske’ nemen ze waar. Die manier van denken sluit aan bij hoe ik zelf denk en voel. Bovendien

merkte ik al snel dat er voor jonge kinderen nauwelijks dansaanbod bestond. Mijn bekommernis over

het gebrek aan aanbod en die gedeelde belevingswereld stimuleerden me om dans voor peuters en

kleuters te maken.”

Je maakt dus makkelijk de ‘vertaalslag’ van jouw artistieke noodzaak naar een jong publiek?

Van Dijck: “Ik ga wezenlijk aan de slag met de vragen die ik mezelf stel - zowel bij het werken voor

een jong publiek als bij de creatie voor volwassenen. Alleen ligt mijn artistieke taal toevallig dicht bij

die van de doelgroep én bepaalt het jonge publiek natuurlijk een aantal keuzes. Ik houd rekening met

de aard van de muziek, de duur van de scènes, de opbouw naar blackouts, … Dat ‘rekening houden

met’ heeft mijn artistieke taal verder beïnvloed, ook in mijn werk voor volwassenen. Als ik nu een

avondvoorstelling zou maken, zou die interactief en zintuiglijk zijn en hoogstwaarschijnlijk worden

gespeeld buiten de zaal.”

Wat motiveert je om te creëren voor kinderen?

Van Dijck: “Voor peuters is bijna de hele wereld nieuw. Ze zijn volop hun wereld aan het vormen en

die wordt elke dag een stukje groter. Het is boeiend om daarvan deel te kunnen uitmaken.

Bovendien is een minderheid van de kinderen in zijn vrije tijd bekend met dans- of theaterbezoek. In

Vlaanderen verplaatsen scholen zich naar het cultureel centrum. Als je van jongs af aan die beweging

helpt te maken, kan je een attitude ontwikkelen. Daarvoor ben ik altijd blijven strijden.”

Hoe heb je het dansveld zien evolueren?

Van Dijck: “Doordat dans voor een jong publiek volop in ontwikkeling was, heersten er weinig regels

of verwachtingen. Zo kon ik bijvoorbeeld zelf beslissen om de peuters vanop de bühne te laten

toekijken. Nu is die opstelling vanzelfsprekend. Steeds meer makers zien vandaag ook het potentieel

van dansers. Ze spelen mee in muziek- en theatervoorstellingen of leggen zelf een creatief pad af.

Dat was vroeger eerder uitzonderlijk. Daarnaast is de samenstelling van het veld veranderd.

Ondertussen maken verschillende kleinere gezelschappen en individuele makers dans voor peuters

en kleuters. De nieuwe generatie onderzoekt samenwerkingsmogelijkheden. Ze is bereid om over

disciplines heen te leren en elkaar te versterken.”

Is het publiek ook veranderd door de jaren heen?

Van Dijck: “Kinderen zitten nu veel meer in een ‘schermwereld’. Theater en dans brengen hen terug

naar het hier en nu. Bovendien heb ik het gevoel dat ouders of begeleiders het vandaag verleerd zijn

om samen op ontdekking te gaan. Dans biedt ouders of begeleiders de gelegenheid om samen met

hun kinderen iets te ervaren. Vaak zijn ze aan het begin wat terughoudend tegenover het

interactieve aspect van een voorstelling. Achteraf zijn ze net positief verrast, ook door de reactie van

de kinderen.”

Dit seizoen speel je na tien jaar opnieuw Muurtjemuurtje (2,5+). Waarom?

Van Dijck: “Ik vraag me niet alleen af hoe het publiek het afgelopen decennium is veranderd, ik stel

mezelf dezelfde vraag. Welke invloed heeft de tijd gehad op mijn maakproces? Kan ik

Muurtjemuurtje op dezelfde manier creëren als tien jaar geleden? In mijn werk is de natuur een

grotere rol gaan spelen, in het besef dat we daar allemaal deel van uitmaken. In de nieuwe versie van

Muurtjemuurtje verhouden de twee spelers zich nu tot elkaar én tot de natuur.

De voorbije jaren werkte je ook aan dansprojecten met een cast van dansers met en zonder

beperking. Hoe kijk je terug op dat parcours?

Van Dijck: “Na mijn opleiding speelde ik mee in een project met dansers met een fysieke beperking.

Ik had net geleerd hoe het lichaam van een danser er zogezegd hoorde uit te zien, maar dat inzicht

bleek niet langer te kloppen. Hoe je eruitziet maakt minder uit; het gaat erom wat je te vertellen

hebt. Je lichaam goed kennen is als danser het belangrijkste. Dat was een eyeopener. Het gaf me de

inspiratie om me hierin te verdiepen. Ondertussen ontwikkelde het spoor rond jeugddans zich

verder. Als ik nu zou herbeginnen, zouden beide sporen samenlopen. Nat Gras heeft twee pijlers:

jong publiek en inclusiedans. Omdat ik inclusief creëren nu vanzelfsprekend vind, werk ik daarover

geen aparte projecten meer uit.”

Wat wens je het jonge danspubliek van morgen?

Van Dijck: “Dans voor een jong publiek heeft al een lange weg afgelegd, maar de vrijheid om out of

the box te denken is cruciaal. Ik hoop dat de huidige openheid mag blijven bestaan. Dans voor jonge

kinderen heeft een bijzondere eigenheid, het is belangrijk om dat te blijven erkennen. De uitwisseling

tussen het jeugd- en volwassenencircuit moedig ik aan, maar beide circuits hoeven niet in elkaar op

te gaan. Ik pleit voor een jeugddanswereld die zijn authenticiteit kan behouden en tegelijkertijd

uitreikt naar andere leeftijden en disciplines.”

~~~

ENGLISH VERSION

The power of dance for young audiences #2 - Goele Van Dijck


Goele Van Dijck looks back at more than twenty years of creating dance for young children

“The freedom of thinking outside the box is crucial.”

Since 2002, choreographer Goele Van Dijck has been exploring the possibilities of dance for young audiences with her company Nat Gras. For over two decades, she has enthusiastically been helping toddlers and pre-schoolers get over the hurdle of going to cultural centres. But what does creating dance for such a young audience mean to her?

How did your passion for dance and younger audiences grow?

Van Dijck: "I initially worked as a kindergarten teacher. While teaching PE, I discovered that a different group dynamic developed in the gymnasium. The fixed structure that dominated the classroom disappeared, the quieter children blossomed. That experience left a deep mark on me. During the same period, I danced a lot myself and took courses at WISPER. One of the teachers pushed me to follow dance teacher training in the Netherlands. A whole new world opened up to me, and I didn't return to the classroom anymore."

From the very beginning, your focus was on very young children. How come?

Van Dijck: “I love to play and experiment – everything that’s tied up with hooks and eyes fascinates me. (smiles). Toddlers also have that, they’re very associative. Their focus is all over the place.The sensory is also important to them: they live close to the ground, noticing every twig and 'trinket'. This way of thinking matches how I think and feel. Moreover, I soon noticed that there were hardly any dance offerings for young children. My concern about the lack of supply and that shared world of experience stimulated me to make dance productions for toddlers and pre-schoolers.”

So you easily make the transition from (your) artistic necessity to a young audience?

Van Dijck: “I substantially engage with the questions I ask myself - both when working for younger audiences and when creating something for adults. The only difference is that my artistic language happens to be close to that of the target audience and, of course, the fact that you have a young audience means you have to make certain choices. I take into account the nature of the music, the duration of the scenes, the build-up to blackouts, ... This 'taking into account' has further influenced my artistic language, in my work for adults as well. If I were to make an evening show now, it would be interactive and sensory and most likely played outside the theatre hall."

What inspires you to create for children?

Van Dijck: “For toddlers, almost everything is brand new. They are fully forming their world, which grows a little bigger every day. It is fascinating to be part of that process. Moreover, a seizable minority of children are familiar with dance or theatre in their free time. In Flanders, schools organise trips to the local cultural centre. If you encourage that from an early age, you can develop a certain attitude. I have always continued to fight for that."

How did you see the world of dance evolve?

Van Dijck: “As dance for a young audience was in full development, there were few rules or expectations. For instance, I could decide to let the toddlers watch from the stage. That arrangement is now taken for granted. More and more creators today also see the potential of dancers. They play along in music and theatre performances or pursue a creative path themselves. That used to be exceptional in the past. In addition, the composition of the field has changed. Several smaller companies and individual creators now make dance for toddlers and preschoolers. This new generation is exploring collaborative opportunities. They are willing to learn across disciplines and strengthen each other."

Have audiences also changed during the years?

Van Dijck: “Children nowadays live much more in a 'world of screens’. Theatre and dance bring them back to the present. Moreover, I feel that today’s parents or supervisors have lost the ability to go on a journey of discovery together. Dance offers parents or supervisors the opportunity to experience something together with their children. At the beginning, they are often a bit reluctant about the interactive aspect of a performance. Afterwards, they are actually positively surprised, and by the reactions of the children as well."

This season, you play Muurtjemuurtje (ages 2.5 and up) again, after a 10 year hiatus. How come?

Van Dijck: “Not only do I wonder how audiences have changed over the past decade, I ask myself the same question. How has time affected my creative process? Can I create Muurtjemuurtje in the same way I did ten years ago? In my work, nature has started playing a bigger role, as I realised that we are all part of it. In the new version of Muurtjemuurtje, the two players now relate to each other, and to nature as well.”

In recent years, you have also worked on dance projects with a cast of dancers, both with and without disabilities. How do you look back on that experience?

Van Dijck: “After my training, I performed in a project with dancers with physical disabilities. I had just learned what a dancer's body was supposed to look like, supposedly, but that insight no longer proved to be true. What you look like matters less; what matters is what you have to say. Knowing your body inside and out is the most important thing as a dancer. That was an eye-opener. It gave me the inspiration to delve deeper into this. Meanwhile, the process of creating youth dance continued to evolve. If I were to start again now, both paths would converge. Nat Gras has two pillars: young audiences and inclusive dance. Since I now take inclusive creation for granted, I no longer work on separate projects about these."

What do you wish for the young dance audience of tomorrow?

Van Dijck: “Dance for younger audiences has come a long way, but the freedom of thinking outside the box is crucial. I hope this current openness may continue to exist. Dance for young children has a special idiosyncrasy, it is important to continue to recognise that. I encourage the exchange between the youth and adult circuits, but the two need not merge. I advocate for a world of youth dance that can maintain its authenticity while reaching out to other ages and disciplines."

Previous
Previous

De kracht van dans voor jong publiek #3 - Première Beyond the Edge

Next
Next

De kracht van dans voor jong publiek #1 - Achter de schermen bij Figure it out